Crépin vond nooit een bevredigend antwoord op de vraag hoe je een natuurlijke soort precies definieert. Al die tijd bleef hij ervan overtuigd dat het creëren van een stroom aan nieuwe soorten weinig zin had. Zijn streven om de duizenden beschreven soorten te herleiden tot een beperkt aantal welomschreven maar variërende soorten – dit wil zeggen: ‘echte’, in de natuur bestaande soorten – die konden gerangschikt worden op een manier die hun natuurlijke verwantschappen weerspiegelde. Daartoe moest het gros van de boeksoorten herleid worden tot de status van variëteiten of vormen.
Zijn hele carrière lang ruilde Crépin herbariumspecimens en verstuurde en ontving hij overdrukken van artikelen en bijdragen in tal van tijdschriften en flora’s. In duizenden brieven naar en van rozenkenners, variërend van lokale naturalisten tot plantkundigen verbonden aan de belangrijkste herbaria van de wereld, bediscussieerde hij het vraagstuk van de identificatie, classificatie en nomenclatuur van de rozen.
Verankerd in het middelpunt van zijn groot zelfgebouwd botanisch netwerk, was Crépin in de loop van de jaren uitgegroeid tot een wereldautoriteit op het vlak van rozen. Hij correspondeerde met tal van rhodologen, zoals Alexandre Boreau, Pierre Alfred Déséglise en James Lloyd, allen wonend en werkend in Frankrijk, en verder Emile Burnat in Zwitserland, Philipp Wilhelm Wirtgen in Duitsland, John Gilbert Baker in Engeland en George Engelmann in de Verenigde Staten. Tot dit netwerk behoorde ook de Zwitserse botanicus Hermann Christ, met wie hij discussieerde over de taxonomie van de rozen van Midden-Europa. Dat waren soorten die Crépin goed kende, omdat hij ze bestudeerd had tijdens excursies in de Alpen.
In toenemende mate had Crépin ook contact met rozenkwekers, die een beroep deden op zijn kennis van de wilde rozen. Hij werkte samen met Jules Gravereaux, de stichter van de Franse Roseraie de L’Haÿ, en vanaf 1881 schreef hij korte bijdragen voor het tijdschrift Journal des Roses dat bestemd was voor de liefhebbers van gekweekte rozen. Voor de publicatie van een schets van een nieuwe classificatie van de wilde of zogenaamde botanische rozen koos hij, enigszins verrassend, voor Journal of the Royal Horticultural Society (1889). Een Franse vertaling hiervan werd later gepubliceerd in Journal des Roses. In brieven die Crépin ontving, toonden lezers van de schets zich dankbaar voor de inspanningen die de Belgische onderzoeker zich had getroost om orde te brengen in de rozenchaos door de duizenden beschreven soorten te herleiden tot enkele tientallen soorten.