Introductie
Op 5 februari 1916 opende Cabaret Voltaire zijn deuren in Zürich: het dadaïsme was geboren. De Dada-beweging verzette zich tegen bestaande conventies in de kunst en uitte haar afschuw over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Ongebruikelijke technieken, zoals collages, reliëfs en montages, en performances in een mengeling van dans, theater, muziek en poëzie creëerden de nieuwe provocerende kunstvorm.
Tristan Tzara en Marcel Janco speelden een centrale rol in de ontwikkeling van Dada. Janco maakte affiches, maskers en kostuums voor de meeste dadaïstische performances. Tzara schreef het Dada-manifest in 1918 en ontpopte zich als de strateeg van het Cabaret. Het einde van de Eerste Wereldoorlog betekende ook het einde van Dada in Zürich.
Tristan Tzara
Tristan Tzara (Moineşti, 16 april 1895 – Parijs, 25 december 1962)
Tristan Tzara, geboren als Samuel Rosenstock, was al jong actief als dichter. Als 17-jarige scholier gaf hij samen met Ion Vinea en Marcel Janco één van de eerste avant-garde tijdschriften van Roemenië uit, Simbolul. Vanaf 1915 gebruikte hij als pseudoniem Tristan Tzara (‘Droevig in mijn land’). Datzelfde jaar vertrok de kunstenaar naar Zürich om letteren en filosofie te studeren en was hij op 5 februari 1916 medeoprichter van het Cabaret Voltaire. Na het terugtreden van Hugo Ball was Tzara de ware leider van Dada en ondertekende hij in 1918 het ‘Dadaïstische Manifest’, de belangrijkste programmatische tekst van deze anti-kunst beweging.
Hoewel in de eerste plaats dichter en schrijver, schilderde Tzara diverse abstracte gouaches. Eind jaren twintig, toen hij al in Parijs woonde, zocht hij toenadering tot het surrealisme. Een uitgesproken aanhanger werd hij er nooit van. Tzara stond symbool voor joodse betrokkenheid bij avant-gardekunst en linkse politiek. Dit maakte hem in de jaren dertig tot populair doelwit van antisemitische aanvallen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zijn geschriften in Roemenië zelfs verboden verklaard. In 1947 kreeg hij het Franse staatsburgerschap en liet Roemenië voorgoed achter zich. Een jaar voor zijn dood ontving Tzara een eervolle prijs voor zijn poëzie.
Calligram, 1916/1959 Geïnspireerd door de dichter Guillaume Apollinaire experimenteerde Tzara met visuele poëzie. Hij probeerde een syncretische kunstvorm te ontwikkelen door afstand te doen van de lineaire manier waarop gedichten worden geschreven en gelezen. In plaats daarvan wordt de tekst vooral vorm.
Marcel Janco
Marcel Janco (Boekarest, 24 mei 1895 – Ein Hod, 21 april 1984)
Marcel Janco geldt als één van de voornaamste avant-garde kunstenaars uit Roemenië. Hij was medeoprichter van het Cabaret Voltaire in Zürich en daarmee van de anti-kunst beweging Dada. Tevens was hij redacteur van het belangrijkste Roemeense avant-garde tijdschrift Contimporanul. Na zijn middelbare school vertrok hij in 1915 voor studie naar Zürich. Als dadaïst van het eerste uur nam hij al vanaf 1916 deel aan verschillende tentoonstellingen en performances.
Na zijn terugkeer in Boekarest in 1921 kreeg hij grote invloed op de ontwikkeling van de avant-garde in zijn geboorteland. Janco bleef in de jaren twintig als redacteur aan Contimporanul verbonden, maar leverde ook bijdragen aan andere progressieve kunstbladen. Als architect ontwierp hij vanaf 1926 modernistische gebouwen in Boekarest.
Bal in Zürich, 1917 Janco heeft de dynamiek van dans treffend weergegeven door het schilderij in een groot aantal vlakken op te delen, waarvan sommige elkaar zelfs overlappen. Het doek werd tot een puzzel herschapen, waarin de vormen als dansers kunnen worden gezien – en tegelijk als egale kleurgebieden worden weergegeven.
Portret van Tzara, 1919 Janco’s maskers waren een essentieel onderdeel van het dadaïsme. Ze gaven gedaante aan wat Janco omschreef als ‘ons geloof in een directe kunstvorm, in een magische, organische en creatieve kunst overeenkomstig die van de primitieve volken en van kinderen’.
Arthur Segal
Arthur Segal (13 juli 1875, Jassy - 23 juni 1944, Londen)
Arthur Segal geldt als de vader van de joodse avant-garde kunstenaars in Roemenië. De eerste vijf jaar van zijn leven woonde hij in het noordoosten van het land. Hij interesseerde zich niet voor school en voelde zich als jood buitengesloten. Zijn vader wilde dat Segal bankier zou worden en ontmoedigde Segals vroege interesse in kunst. Tevergeefs: in 1892 vertrok Segal naar Berlijn en nam schilderles aan de Academie van Schone Kunsten.
In 1910 had hij zijn eerste solotentoonstelling in Boekarest en liet de Roemenen kennismaken met moderne kunst. In 1914 verhuisde Segal naar Ascona (Zwitserland), waar hij onder anderen Hans Arp, Hugo Ball en Tristan Tzara leerde kennen. Via hen nam hij deel aan talrijke dadaïstische evenementen. Toen hij in 1920 terugkeerde naar Berlijn in begon hij een eigen stijl te ontwikkelen. Na Hitlers machtsovername in 1933 vertrok de kunstenaar uit Duitsland en vestigde zich in Engeland. Segal stierf tijdens een bombardement op Londen aan een hartaanval.
De spoorweg, 1910 De meeste tijdgenoten van Segal vonden een spoorweg een ‘lelijk’ thema. De onderwerpskeuze toont echter Segals moderniteit: hij was vastbesloten de traditionele iconografie los te laten en de ‘moderne tijd’ vast te leggen.
Lezende vrouw, 1920 De relatie tussen afbeelding en achtergrond van een schilderij is wezenlijk anders in Segals theorie van gelijkwaardigheid. Het overwegend belang van de afbeelding wordt tenietgedaan en de nadruk komt te liggen op het gehele oppervlak van het schilderij.